Behalve dat de titel van deze column net zo goed de titel van een spannend kinderboek zou kunnen zijn, is deze column ook een weergave van de alledaagse Hongaarse werkelijkheid, waarin tussen verschillende veranderde waarden wordt door gemanoeuvreerd, waar troebel immer troebeler wordt en transparantie langzaam maar zeker uit de woordenschat verdwijnt, terwijl transparantie juist het doel was. Hier bedoel ik meer speciaal het complex aan politieke besluiten en beslissingen die ik, omdat dat nou eenmaal mijn professionele achtergrond is, vanuit het toerisme zal benaderen.

De huidige Hongaarse premier die ik op zijn Hongaars zal benoemen (familienaam eerst, daarna zijn voornaam (Hongaars: doopnaam)) is voor de tweede keer premier en met zijn donkergroen-liberale achtergrond heeft de Hongaarse economie de hoogste prioriteit. Zijn gedachten volgorde kent in die zin een zekere logica: meer werk maakt meer inkomsten, meer inkomsten genereert meer belastinginkomsten, meer werk maakt minder werklozen, minder werklozen kost minder werkloosheidsuitkeringen, meer belastinginkomsten en minder werkloosheidsuitkeringen maakt een betere financiële positie en een betere plaats op de internationale ranglijsten, klaar is kees.

Net zo rechtlijnig hebben we in Orbán Victors eerste regeringsperiode verschillende oplossingen voorbij zien komen die in hun rechtlijnigheid gedoemd waren om te mislukken, gewoon omdat het leven nu eenmaal niet rechtlijnig is. Maar dat heeft Victor waarschijnlijk niet geleerd.

Een heel bekend voorbeeld uit zijn eerste regeringsperiode was het intussen beroemd geworden “Széchenyi terv” een plan genoemd naar de – werkelijk – verstandige graaf Széchenyi die Hongarije ook werkelijk onwaarschijnlijk veel goeds heeft gebracht. Als liberale regering na tientallen jaren communistische (voor veel Hongaren: socialistische) indoctrinatie was het te verwachten dat mijnheer Orbán een frisse wind en frisse gedachten door de Hongaarse politiek en economie wilde laten waaien en daarvoor bedacht hij, in navolging van het Marshall-plan voor west Europa na de tweede wereldoorlog, het Széchenyi terv. Omdat Hongarije daarvoor geen buitenlandse “Marshall” hulp kreeg, financierde Victor alles met eigen Hongaarse en geleende middelen.

De besteding van het geld bestond uit drie belangrijke doelen:

• het (uit-)bouwen van het snelwegennet,

• het ontwikkelen van thermaal toerisme en

• investeringsmiddelen voor het bedrijfsleven.

Wanneer goed uitgevoerd, een uitstekend streven maar, uitgevoerd door partijgenoten die zich hoofdzakelijk tegen de laatste tientallen jaren van politieke gebruiken en ervaringen afzetten, niet zeker goed uitgevoerd en zo geschiedde.

In tegenstelling tot de bedoeling werd er eindeloos gepraat over de volgorde en hoeveelheden aan snelwegen, het goedkeuren van bouwplannen en zo voort. Nog voordat de eerste spade de grond in ging was al een enorm kapitaal vernietigd. De ontwikkeling van het thermaal toerisme verliep al net zo dramatisch. Het is/was ontzettend waar, dat de Hongaarse thermaal capaciteit enorm en indrukwekkend is en dat de bruikbaarheid bij therapieën en in in het toerisme geroemd mogen worden. Maar om dan tientallen, zo niet honderden, thermaal baden tegelijk te plannen, te bouwen en te renoveren, zonder dat er van meet af aan toeristen voor zijn of personeel tot het gewenste niveau en vakbekwaamheid is opgeleid of dat er zelfs maar aan een brede toeristische infrastructuur werd nagedacht, gaat natuurlijk wat ver.

Als gevolg werden tot in de kleinste dorpen, aan het einde van nauwelijks verharde wegen, met veel vertoon, thermaal baden ge- en heropend, waarna het personeel op toeristen zaten te wachten, die eigenlijk niet wisten dat de baden er waren, hoe nuttig die baden kunnen zijn, of hoe aangenaam het weldadig warme water is. De weg der geleidelijkheid waarbij het eerste bad wordt geopend, de weg met voldoende passende marketing wordt geplaveid, om na voldoende succes het aanbod met de volgende baden aan te vullen, die weg was (en is nog altijd) onbekend.

Heel belangrijk voor een land is natuurlijk het aanzien van het land in de rest van de wereld.Daarom werd bij de eerste regering van Orbán Victor een zogenaamd “Nationaal Image Bureau” geformeerd dat op moest letten of alle uitingen wel in het belang van Hongarije waren, of de Hongaarse identiteit wel voldoende tot zijn recht kwam en of alles dat gezegd werd ook onder de (politieke) kerstboom verteld kon worden. Victor had goed gezien dat zijn arme Hongaren liever meer geld uitgaven aan buitenlandse vakanties, dan dat zij op vakantie in eigen land bleven. De meest simpele gevolgtrekking is natuurlijk dat de arme Hongaren gebruik maken van zulke goedkope aanbiedingen, dat zelfs het goedkope Hongarije er niet tegen kan concurreren. Dat andere landen misschien een betere toeristische infrastructuur hebben die de duurdere prijs meer waard zijn en dat de Hongaren daarom liever over de grens gaan kijken, kwam niet bij de “deskundigen” op.

De oplossing werd gevonden in het instellen van een zogenaamde vakantie check. Een zwaar gesubsidieerd papier dat gedeeltelijk als alternatief loon werd aangeboden en waarmee aanvankelijk bepaalde vakantieadressen in Hongarije konden worden betaald. Toen het resultaat niet liet zien wat verwacht en gehoopt werd, kwamen daar ook restaurants bij, benzinepompen enzovoorts. De uiteindelijke kosten van de vakantie-check overstijgen nu zelfs de vier en een half miljard Forint per jaar, 16,5 miljoen Euro, 56.250 bruto minimum maandlonen!

De moraal van dit verhaal?

Hoe goed ook bedoeld, beide oplossingen zijn alles behalve zalig makend en bieden geen echte oplossingen. Het verlichten van gevolgen bestrijdt geen oorzaken. Echte oplossingen zijn een beter aanzien van Hongarije, omdat Hongarije zich in positieve zin ontwikkelt. Wanneer Hongarije zich positief ontwikkelt zullen – bijvoorbeeld – zelfs de Hongaren hun vakantie meer in eigen land gaan vieren. Op die manier is de bekende “mediawet” (als feitelijke opvolger van het “Nationale Image Bureau” dat het Hongaarse Imago alleen maar schade heeft toegebracht) overbodig en is het vele geld dat in de vakantie-check wordt gestoken als ontwikkelingsinvestering ook beter besteed.