Wat de Hongaren vroeger produceerden was wel eens discutabel. Groente zag je niet zoveel in de winkel, want de meeste Hongaren aten uit hun eigen tuin, en de (seizoengebonden) groente die gekocht kon worden moest voor het eten eetbaar gemaakt worden door onkruid, zand en klei te verwijderen en lelijke stukken weg te snijden. De zielige aardappels waren maar al te vaak door hooi- of rooivorken geprikt en gepijnigd en na het rooien wintervast maken was een onbekende techniek. In appeltjes en ander fruit zat meer vlees dan in de gemiddelde slagerij gevonden werd en vlees in de winkels zag er ook niet altijd even appetijtelijk verwerkt uit.

Of het nou om een koe, om een varken of om een kip ging, het beest bestond schijnbaar uit een kop en uit een staart en een heleboel vlees er tussen in, dat er (in goed Nederlands) “rücksichtslos” tussenuit werd gehakt, gesneden en gezaagd. Dat was tenminste onze – toen nog – toeristische indruk, als wij bij de slager waren en we “überhaupt” vlees konden kopen, want de Hongaren leken wel uitsluitend vet, erg vet, spek te eten. Maar, het vlees was goedkoop en de groente was goedkoop, eigenlijk was niets duur. Zelfs de brandstof voor onze auto was goedkoop. Wij kunnen ons nog herinneren dat wij 7 (zeven) Forinten voor een liter diesel betaalden. Nu kost de diesel kort aan de 400 Forint.

Maar, zult U zich afvragen, hoeveel tijd zit daar wel niet tussen? 30 Jaar en een politieke systeem verandering. 30 Jaar geleden klaagden de Hongaren minstens net zo hard als nu. Wat dat aan gaat lijken ze wel een beetje op de gemiddelde Nederlander. Zelfs zonder dat er een speciale aanleiding voor is, is het misschien toch wel eens interessant om de oorzaken en gevolgen binnen het Hongaarse leven met elkaar te vergelijken.

Het grootste verschil is misschien wel dat Hongarije 22 jaar geleden deel uit maakte van de COMECON. Comecon was, nog voordat de EU bestond, de oost-Europese en sovjet tegenhanger van de EU, een economisch samenwerkingsverband.

De overheden bepaalden in de COMECON onder sovjet leiding wat en hoeveel zij produceerden en voor hoeveel geld dat aan elkaar verkocht werd. Een betrekkelijke onderlinge (Sovjet) tevredenheid leek belangrijker dan kostprijzen. Wereldmarktprijzen hoorden in een andere wereld, aan de andere kant van het ijzeren gordijn. Dat ijzeren gordijn diende trouwens een tweeledig doel. Vanuit het westen had de bevolking maar weinig zicht op wat er aan de andere kant gebeurde, maar andersom gold dat natuurlijk ook. Door berichten die ondanks alle hindernissen doorsijpelden hadden de westerlingen medelijden met de arme “oostblokkers” die een hoop vrijheid misten, die weinig of geen luxe kenden en niet zo vrij konden reizen als de “westerlingen” gewend waren. Aan de andere kant, de “oosterlingen” hadden hun ernstige bedenkingen over de “westerse” werkeloosheid en klassenverschillen. Voor wat de Hongaren betreft, wie beweerde dat het westen zo goed als onbereikbaar was? Voor de Hongaren was de grens met Oostenrijk, met dank aan een uitgebreide gemeenschappelijke Oostenrijks-Hongaarse-monarchie-geschiedenis, ondanks alle visa en dergelijke, het meest eenvoudig te nemen…

De grens met Oostenrijk was voor de Hongaren zelfs zo gemakkelijk “te nemen” dat de Hongaren gedurende de laatste jaren van het “oude regime” naar Oostenrijk gingen, waar direct over de grens tientallen eenvoudige winkeltjes ontstonden om koelkasten, diepvriezers, was- en andere grote huishoudelijke apparaten te kopen, om op de daken van hun zwaar overbelaste Trabanten naar huis te slepen. Dat de Hongaren zo’n relatieve vrijheid hadden is op zich zelf al een onderwerp om een uitgebreid artikel aan te weiden, als het al geen artikelen serie wordt. Het bekendste merk dat gekocht werd was Gorenje, een merk dat genoemd was naar de gelijknamige plaats in het eenmalige Joegoslavië, nu Slovenië. De firma Gorenje heeft misschien wel geholpen door de enorme Hongaarse aankopen een grote ontwikkeling door gemaakt en is nu een international waar als de meest bekende merken ATAG, ETNA en Pelgrim bij horen.

Binnen het oude communistische COMECON systeem hadden de bewoners voor buitenlandse reizen niet alleen toestemming (een visum) nodig van het land dat zij bezochten, maar zelfs van hun eigen land om te mogen reizen, met een opgelegde route die ze moesten volgen en, daaraan verbonden, de landen en grenzen die zij mochten passeren en zelfs hoeveel geld zij mochten besteden.

Hongarije was voor hen een populaire bestemming, omdat Hongarije door haar relatief liberale beleid een populaire vakantiebestemming was voor de West-Duitsers en tegelijkertijd voor geselecteerde Oost-Duitsers een mogelijke vakantiebestemming. Op die manier konden Oost- en West-Duitse “Verwanten” elkaar in Hongarije ontmoeten. Uiteindelijk ging op 19 augustus 1989 de grens voor de eerste keer open bij de zogenaamde Pan-Europese Picknick vlak bij de Hongaarse grensplaats Sopron, waar voor de eerste keer het Hongaarse prikkeldraad werd opengeknipt en Oost Duitse toeristen in Hongarije de kans kregen om – te voet – naar het westen te gaan.

Tot 13 september 1989 beleefde Hongarije een roerige tijd met Oost-Duitse vluchtelingen kampen en een West-Duits ambassadeterrein waar geen mens meer bij paste en het aanwezige sanitair op geen enkele wijze toereikend was, of zelfs maar kon zijn. Uiteindelijk werden alle Hongaarse hulpdiensten opgetrommeld om op 13 september 1989 de grenzen open te zetten en de in Hongarije wachtende en verblijvende Oost-Duitsers over de grens naar Oostenrijk te begeleiden.

Het ijzeren gordijn was definitief doorgeknipt en voor veel Hongaren sloeg de economie en democratie toe. Bij wijze van beloning werd het land overspoeld met mooie woorden, beloften en adviseurs. Over de volgorde valt te praten, over de resultaten ook wel maar die hebben we meegemaakt.

KLIK HIER Lees direct verder in deel 2.