In deel 1 hebben we de gang beschreven van het oude systeem naar de grensopening en we eindigden met de beloften en adviseurs die Hongarije zouden helpen.

De goeie bedoelingen en beloften waren alleen niet zo eenvoudig in te lossen als werd gedacht: geld vanuit bijna de hele wereld in een tijd waarin het “profijtbeginsel” nog actief was was naar een trotse samenleving als Hongarije niet eenvoudig, zo niet onmogelijk.

Het profijtbeginsel hield in dat in plaats van geld, voor de waarde van het geld investeringsproducten werden geleverd waarom gevraagd moest worden. De achterliggende gedachte was, dat het geld niet in derde landen zou worden uitgegeven en op die manier de industrie uit het land van de schenkers zou worden ondersteund. Logisch en begrijpelijk, maar de ontvangers laten vragen om iets dat hen eigenlijk al was beloofd is een gang van zaken die niet bij de Hongaarse trotse mentaliteit past. Wat er uiteindelijk met vele honderden miljoenen Euro’s is gebeurd, ik zou het niet weten. Misschien dat het via terugbetaalde export-credit-garanties is weggeschreven.

Dan waren er nog de tientallen, zo niet honderden adviseurs die Hongarije vooruit zouden helpen. De nauwelijks ervaren Hongaarse industrie- en zakenwereld was aanvankelijk zeer verheugd over iedere adviseur die zich aandiende. Het gevolg was dat binnen de kortst mogelijke tijd de winkels vol lagen met de wildste producten waar de Hongaren nooit over hadden nagedacht, die ze ook (nog) niet nodig hadden, maar die toch gekocht werden want de behoefte werd door de adviseurs gekweekt en het stond zo goed tegenover familie, vrienden en bekenden. De adviseurs dienden vrijwel allemaal het een of andere eigen zakelijke en/of nationale belang en zeker niet – wat gedacht werd – het Hongaarse belang.

Via de buitenlandse adviseurs kwam ook een enorme industriële privatisering op gang. Goed wanneer privatisering daadwerkelijk tot modernisering en productieverhoging leidde, maar wat al te vaak werden goed lopende Hongaarse industrieën opgekocht om failliet te laten gaan en uiteindelijk op die manier concurrenten te elimineren. Samengevat werd vooral in de beginjaren na het openstellen van de grenzen en de introductie van markteconomie en democratie de Hongaarse naïviteit schromelijk misbruikt door een veelvoud aan zakelijke “handigheden” uit een veelvoud van Hongaarse buitenlanden.

Minder zichtbaar of merkbaar voor “de buitenwereld” zijn de feitelijke misstanden die veroorzaakt worden door de verschillen in levensstandaarden tussen goedkope landen als Hongarije en duurdere landen als het merendeel van de Europese Unie. Door de vrije handel werd en wordt gemakkelijker naar Hongarije verkocht, geëxporteerd, maar werden en worden ook eenvoudiger Hongaarse producten vanuit Hongarije geïmporteerd. Vooral de agrarische sector en de levensmiddelen industrie hebben de mogelijkheden ontdekt. Het verkopen, exporteren, van goede en goedkope Hongaarse producten tegen -in ieder geval – iets lagere dan de Hongaarse en internationale marktprijzen is nu eenmaal vele malen lucratiever dan de verkoop tegen Hongaarse prijzen op de Hongaarse markt. De Hongaarse overheid ziet er geen probleem in, want de transacties vinden overeenkomstig de Europese regels plaats en de overheid heeft over de lucratieve handel lucratieve belasting inkomsten. Het probleem – en dat ziet u natuurlijk al lang en breed aankomen – zit hem in de hoeveelheid en de prijs die voor de Hongaarse markt beschikbaar blijft. Vooral in de kleinere plaatsen en dorpen is het aanbod vele malen beperkter dan in de grotere plaatsen en steden terwijl de prijzen grote stad prijzen zijn, gebaseerd op de internationale markt prijzen die de Hongaren moeten betalen voor de import en transport van vergelijkbare producten die hun landgenoten hebben geëxporteerd.

Ik weet niet hoe U er over denkt, maar op deze manier schieten de Hongaren niet op. Tegen zulke internationale handigheden kunnen de Hongaren niet opboksen. Hongaren die er toe in staat zijn kopen hun suiker intussen al in Duitsland of Oostenrijk, want daar is de suiker intussen al veel goedkoper dan in het goedkope productieland Hongarije.

In zekere zin is het in Hongarije beter geworden: vrijwel alles wat in de wereld te koop is wordt ook in Hongarije verkocht. Er rijden geen Trabanten meer met koelkasten en wasmachines op hun dak over de grens. Wat dat is het in Hongarije beter, veel beter.Aan de andere kant, door de zakelijke “handigheden” zijn vrijwel alle producten zoveel meer gestegen dan de inkomsten van de werkers in het land dat ze relatief arm zijn en blijven.